Test nu uw kennis!
Spellingquiz
Quiz samenvatting
0 van 10 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
Informatie
Test uw kennis van de Nederlandse spelling
Je moet een e-mailadres opgeven. |
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 10 vragen correct beantwoord
Uw tijd:
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- Niet gecategoriseerd 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 10
1. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
-
Vraag 2 van 10
2. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
In samenstellingen waarin twee gelijkwaardige delen verbonden worden, worden koppeltekens gebruikt.
-
Vraag 3 van 10
3. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
Zowel Hemelvaart als Hemelvaartsdag wordt met een hoofdletter H geschreven. Namen van feestdagen en (vaak religieuze) feesten krijgen namelijk een hoofdletter. Andere voorbeelden zijn: Pasen, Kerstmis, Suikerfeest, Offerfeest, Chanoeka, Moederdag en Nieuwjaar.
-
Vraag 4 van 10
4. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
De afkorting van ‘belasting over de toegevoegde waarde’ is btw, met kleine letters.
btw is geen eigennaam, maar een gewoon woord. Veelgebruikte afkortingen worden in principe met kleine letters geschreven. -
Vraag 5 van 10
5. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
Het geheel vormt een samenstelling. Samenstellingen worden zo veel mogelijk aaneengeschreven, maar tussen een cijfer en de rest van de samenstelling moet een streepje staan.
-
Vraag 6 van 10
6. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
Achter Sint komt altijd een streepje – of het nu om een aardrijkskundige naam gaat, om de naam van een heilige of om een woord dat die naam bevat: Sint-Antonius, Sint-Apollonia, Sint-Barbara, Sint-Bavokathedraal, Sint-Elizabethsvloed, Sint-Hubertuskapel, Sint-Jan, Sint-Job-in-’t-Goor, Sint-Mariekapel, Sint-Michielsgestel, Sint-Nicolaas, Sint-Niklaas, Sint-Oedenrode. Een enkele plaatselijk vastgestelde aardrijkskundige naam – zoals Sint Annaparochie – vormt hierop een uitzondering.
-
Vraag 7 van 10
7. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
-
Vraag 8 van 10
8. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
-
Vraag 9 van 10
9. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling?
Correct
Incorrect
-
Vraag 10 van 10
10. Vraag
1 puntenWat is de juiste spelling
Correct
Incorrect
d, t, dt
Quiz samenvatting
0 van 10 vragen beantwoord
Vragen:
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
Informatie
Gebruik je een d, een t of toch dt?
Je moet een e-mailadres opgeven. |
U heeft de quiz al eerder gemaakt. Daarom kunt u de quiz niet nog eens maken.
De quiz wordt geladen...
Je moet een account aanmaken of inloggen om de quiz te beginnen.
De volgende quiz moet afgerond zijn alvorens deze te beginnen:
Resultaten
0 van 10 vragen correct beantwoord
Uw tijd:
Tijd voorbij
U heeft 0 van 0 punten gehaald (0)
Categorieën
- Niet gecategoriseerd 0%
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- Beantwoord
- Beoordeling
-
Vraag 1 van 10
1. Vraag
1 puntenHeb je dat aan je baas (vertellen)?
- Heb je dat aan je baas (verteld)?
Correct
Incorrect
Staat de laatste letter van de stam in ’t k fsch p, dan komt achter het werkwoord –t(e(n)).
Staat deze letter niet in ’t k fsch p, dan wordt de laatste letter van het werkwoord een –d.
Stam = vertel
Antwoord = verteld -
Vraag 2 van 10
2. Vraag
1 puntenHet (beloven) een mooie dag te worden.
- Het (belooft) een mooie dag te worden.
Correct
Incorrect
Wanneer het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, wordt de stam van het werkwoord bepaald door er ‘ík’ voor te plaatsen:
Bij werkwoorden waarvan de stam op –v of –z eindigt (zoals in lev- en verhuiz-) verandert de v in een f en de z in een s.
Bij werkwoorden waarbij de stam maar één a, o, u of e heeft (zoals in won-) maar die wel lang klinken, wordt die a. o, u of e verdubbeld.
Wanneer het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, kan er alleen een –t achter de stam komen -
Vraag 3 van 10
3. Vraag
1 puntenIk (benijden) dat je die baan krijgt.
- Ik (benijd) je dat je die baan krijgt.
Correct
Incorrect
Je maakt de ik-vorm meestal door ‘en’ aan het eind van het werkwoord weg te laten: benijden – benijd
Soms staat vóór ‘en’ een korte klinker + twee gelijke medeklinkers. In dat geval haal je ook een van die medeklinkers weg: tillen – ik til
Soms staat vóór ‘en’ een lange klinker + een medeklinker. In dat geval komt er een klinker bij, zodat de klank ervan lang blijft :maken – ik maak
Als het werkwoord eindigt op ‘zen’ of ‘ven’, verandert de z in een s en de v in een f: bonzen – ik bons
En soms haal je alleen de n weg: doen – ik doe -
Vraag 4 van 10
4. Vraag
1 puntenDe manager (ondertekenen) de overeenkomst.
- De manager (ondertekent) de overeenkomst.
Correct
Incorrect
Wanneer het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, kan er alleen een –t achter de stam komen.
-
Vraag 5 van 10
5. Vraag
1 puntenHet antwoord (branden) mij op de lippen.
- Het antwoord (brandt) mij op de lippen.
Correct
Incorrect
Wanneer het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, kan er alleen een –t achter de stam komen.
Een veel gebruikt ezelsbruggetje is het vervangen van het werkwoord door ‘loop(t)’ om vast te stellen of er wel of geen –t achter de stam komt.
Let op: deze toepassing werkt alleen in de tegenwoordige tijd! -
Vraag 6 van 10
6. Vraag
1 puntenBen jij helemaal naar Amerika (reizen)?
- Ben jij helemaal naar Amerika (gereisd)?
Correct
Incorrect
Met de laatste letter van deze stam kunnen we vaststellen of er –d(e(n)) of –t(e(n)) aan het werkwoord wordt toegevoegd.
De regel van ’t kofschip
Staat de laatste letter van de stam in ’t k fsch p, dan komt achter het werkwoord –t(e(n)).
Staat deze letter niet in ’t k fsch p, dan wordt de laatste letter van het werkwoord een –d.
Bij werkwoorden waarvan de stam op –v of –z eindigt (zoals in lev- en verhuiz-) verandert de v in een f en de z in een s.
reizen: stam = reiz, dus een d
De z verandert in s
Antwoord: gereisd -
Vraag 7 van 10
7. Vraag
1 puntenHij heeft oma direct (feliciteren).
- Hij heeft oma direct (gefeliciteerd).
Correct
Incorrect
Met de laatste letter van deze stam kunnen we vaststellen of er –d(e(n)) of –t(e(n)) aan het werkwoord wordt toegevoegd.
De regel van ’t kofschip
Staat de laatste letter van de stam in ’t k fsch p, dan komt achter het werkwoord –t(e(n)).
Staat deze letter niet in ’t k fsch p, dan wordt de laatste letter van het werkwoord een –d.
Bij werkwoorden waarvan de stam op –v of –z eindigt (zoals in lev- en verhuiz-) verandert de v in een f en de z in een s.
Bij werkwoorden waarbij de stam maar één a, o, u of e heeft (zoals in won-) maar die wel lang klinken, wordt die a. o, u of e verdubbeld.
feliciteren: stam = feliciter-, dus een d
De e wordt verdubbeld
antwoord: gefeliciteerd
Antwoord: gereisd -
Vraag 8 van 10
8. Vraag
1 puntenWanneer (houden) jij je presentatie?
- Wanneer (houd) jij je presentatie?
Correct
Incorrect
De ik-vorm
Je maakt de ik-vorm meestal door ‘en’ aan het eind van het werkwoord weg te laten:
– denken – ik denk
Soms staat vóór ‘en’ een korte klinker + twee gelijke medeklinkers. In dat geval haal je ook een van die medeklinkers weg:
– tillen – ik til
Soms staat vóór ‘en’ een lange klinker + een medeklinker. In dat geval komt er een klinker bij, zodat de klank ervan lang blijft:
– maken – ik maak
Als het werkwoord eindigt op ‘zen’ of ‘ven’, verandert de z in een s en de v in een f:
– bonzen – ik bons
En soms haal je alleen de n weg:
– doen -doe -
Vraag 9 van 10
9. Vraag
1 puntenWaarschijnlijk is het volgende (gebeuren).
- Waarschijnlijk is het volgende (gebeurd).
Correct
Incorrect
Bij de voltooide tijden staat er een hulpwerkwoord in de zin. De werkwoorden hebben, zijn en worden kunnen gebruikt worden als hulpwerkwoord.
Bij de voltooid tegenwoordige tijd staat het hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd.De stam van het werkwoord wordt bepaald door –en erachter weg te laten. Met de laatste letter van deze stam kunnen we vaststellen of er –d(e(n)) of
–t(e(n)) aan het werkwoord wordt toegevoegd.De regel van ’t kofschip
Staat de laatste letter van de stam in ’t k fsch p, dan komt achter het werkwoord –t(e(n)).
Staat deze letter niet in ’t k fsch p, dan wordt de laatste letter van het werkwoord een –d.
gebeuren: stam = gebeur-
antwoord: gebeurd -
Vraag 10 van 10
10. Vraag
1 puntenOp deze manier (worden) het gedrag niet (veranderen).
- Op deze manier (wordt) het gedrag niet (veranderd).
Correct
Incorrect
Wanneer het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat, kan er alleen een –t achter de stam komen:
Een veel gebruikt ezelsbruggetje is het vervangen van het werkwoord door ‘loop(t)’ om vast te stellen of er wel of geen –t achter de stam komt.
Let op: deze toepassing werkt alleen in de tegenwoordige tijd!
antwoord: wordtDe regel van ’t kofschip
Staat de laatste letter van de stam in ’t k fsch p, dan komt achter het werkwoord –t(e(n)).
Staat deze letter niet in ’t k fsch p, dan wordt de laatste letter van het werkwoord een –d.
veranderen: stam = verander-
antwoord: veranderd
Interessante websites: